Poldersche Molen
Algemene informatie
Technische informatie
Ten westen van Maasdam aan de Polderdijk staat een poldermolen die genoemd is naar de waarschijnlijk eerste en langst met windkracht bemalen polder in de Hoeksche Waard, de Sint Anthonypolder. Reeds in 1514 stond er een molen in dit gebied ten zuiden en ten noorden van de Binnenmaas, dat als eerste bedijkt werd. In de oudste Sint Anthonypolder gebeurde dat zelfs al voor de St. Elisabethsvloed van 1421 in opdracht van vrouwe Aleid van Putten en Strijen.
Na deze vloed, waarbij complete dorpen werden weggevaagd, resteerde in het westen van de Groote of Zuid-Hollandse Waard alleen deze polder. De oostelijke dijk – de Keizersdijk/Gatsedijk – is door Karel de Grote aangelegd als heerweg. Deze liep door het huidige Hollands Diep naar West-Brabant. In Zevenbergen is het afgesneden deel van de Keizersdijk weer terug te vinden.
In de loop der tijd groeide het westelijke (Oude en Nieuwe Korendijk) en oostelijke (Strijensas) deel door diverse (her)bedijkingen weer aan elkaar vast. In de Sint-Anthonypolder stond al voor 1637 een molen die in dat jaar werd vervangen door een wipwatermolen. Deze werd in 1749 wegens bouwvalligheid vervangen door de huidige ronde stenen molen, de Sint Anthonymolen. Het betreffende bestek uit 1637 is nog aanwezig, evenals het bestek van de nieuwbouw in 1749. Meester timmerman Pieter Smit uit Mijnsheerenland, die vóór de oplevering van de nieuwe molen overleed, bouwde samen met metselaar Leendert van Besey de Poldersche molen voor een som van 10.155 gulden.
De donkergroene baard met rode versiering draagt in wit het opschrift 1842. In dat jaar werden omvangrijke herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De eikenhouten schaliën op de kap werden toen vervangen door een riet dek. Tevens maakte de houten bovenas plaats voor een gietijzeren exemplaar.
Het overtollige polderwater werd met behulp van het ijzeren binnen scheprad met een hoogte van 6,20 m en een breedte van 0,55 m. tot 1,75 m. hoogte opgevoerd via een voorboezem naar de Binnenbedijkte Maas. De molenaar, die in dienst was van het polderbestuur, woonde oorspronkelijk in de molen. In 1935 werd bij de molen een elektrisch hulpgemaal geplaatst. Tot omstreeks 1956 werd met de molen de circa 370 ha. grote Sint Anthonypolder bemalen door verschillende molenaarsgeslachten, zoals Weeda, Tol, Ottevanger en als laatste de familie Verrijp.
De gemeente Maasdam kocht de molen in 1972 en deed deze in 1984 na de gemeentelijke herindeling over aan de gemeente Binnenmaas. Deze droeg de poldermolen in 1992 over aan de toenmalige Stichting Molens Binnenmaas, die op 6 november 2018 werd opgevolgd door de Stichting Molens Hoeksche Waard (SMHW). Bij de restauratie in 1976/1977 werd het scheprad verdiept geplaatst om als aanpassing op het nieuwe, verlaagde polderpeil in geval van nood toch te kunnen malen.
De molen is in 2007/2008 opnieuw ingrijpend gerestaureerd. Daarbij werden de staart en roeden vervangen en werd de stenen romp grondig gerestaureerd. Het unieke ijzerwerk aan de kap werd zoveel mogelijk gerestaureerd maar werd niet vervangen. Verder werden toen het terrein en de watergang naar de molen opgeknapt. De Poldersche Molen werd op 5 april 2008 officieel opnieuw in gebruik genomen. In de molen is de authentieke molenaarswoning (14 m2) met bedstee en potkachel nog aanwezig. Deze woning werd bij deze restauratie in de oorspronkelijke staat hersteld.
Tussen oktober 2019 en mei 2020 is een nieuwe restauratie uitgevoerd, nadat begin 2019 het scheprad was vastgelopen en onderdelen van de molen beschadigd waren geraakt. Bij dit herstel is ook de verzakte achterste waterloop aangepakt en zijn de asbest schoorsteenkanalen vervangen. In juni 2020 is de molen officieel opnieuw in gebruik genomen.
Openingstijden
De Stichting Molens Hoeksche Waard streeft er naar haar maalvaardige molens op vaste tijden voor belangstellenden open te stellen. Op afspraak kunnen de molens door groepen ook op andere tijdstippen worden bezocht. De Poldersche Molen is vrijwel elke zaterdag van 10.30 tot 17.30 uur te bezoeken en voorts op afspraak met de molenaar.